Laminaat bestaat voornamelijk uit hout en moet eerst acclimatiseren. Daarvoor moeten de ongeopende laminaatpakketten voor het leggen ca. 48 uur worden opgeslagen in de ruimte waarin ze later worden gelegd. De kamertemperatuur moet ca. 20 °C (min. 15 °C) bedragen, bij een relatieve luchtvochtigheid van 30 – 65 procent.
Plaats zware voorwerpen en inbouwmeubels (bijv. keukens, keukeneilanden etc.) voor het leggen en leg de vloer slechts tot onder de sokkel te leggen, zodat deze vrij kan bewegen.
De legondergrond moet droog, schoon, vlak en hard zijn, alleen dan is hij als “legrijp” te beschouwen. Oneffenheden in de ondergrond van drie of meer millimeter op de eerste meter en van twee of meer millimeter per overige strekkende meter, moeten geëgaliseerd worden.
Het restvochtgehalte mag bij minerale ondergronden maximaal 2 CM-% (bij vloerverwarming 1,8 CM-%) bedragen, gemeten volgens de CM-methode. Voor anhydrietvloeren geldt maximaal 0,5 CM-% (bij vloerverwarming 0,3 CM-%). Voor de restvochtmeting met de KRL-methode gelden andere grenswaarden, zie de compacte montage-instructie voor download.
Sommige laminaatvloeren van MEISTER zijn al voorzien van contactgeluiddemping, te herkennen aan de "S" van "Silence" in de productnaam. Bij deze vloeren is geen aparte contactgeluiddemping nodig.
Bij een minerale ondergrond (met uitzondering van gietasfaltvloeren) moet u echter desondanks een dunne PE-folie (SD-waarde > 75 m) als damprem tegen eventueel optrekkend vocht gebruiken. Hebt u gekozen voor een laminaatvloer zonder geïntegreerde contactgeluiddemping, gebruik dan een op het laminaat afgestemde ondervloer van MEISTER met geïntegreerde damprem, zoals MEISTER Silence 15 DB.
Als het over renoveren gaat: u kunt laminaat zonder bezwaar op andere vloerbedekkingen leggen Belangrijk is dat deze vlak en onbeschadigd zijn en geen losse plekken vertonen. Een combinatie met oud tapijt raden wij af– om redenen van hygiëne en stabiliteit moet dit voor het leggen van het laminaat worden verwijderd. Bij plaatsing van een laminaatvloer op oude tegels, platen of stenen vloeren, moet een PE-folie als scheidingslaag worden aangebracht. Op voorhanden pvc, houten planken, houtplaten, systeemelementen enz. mag geen dampscherm worden gebruikt.
Laminaatvloeren van MEISTER kunnen over een oppervlak van maximaal 10 x 10 meter doorlopend worden gelegd. De collecties LL 250 en LD 250 kunnen over maximaal 12 x 12 meter worden gelegd. Als het totale vloeroppervlak langer of breder dan 10 resp. 12 meter is, moet de vloer beslist worden voorzien van een bewegingsvoeg. Verder moet er op de volgende plekken beslist aan dilatatievoegen worden gedacht:
Voor nette overgangen naar aangrenzende vlakken (ook met hoogteverschil) of afsluitingen is in het MEISTER assortiment een ruime keuze aan aanpassings-, afsluit- en overgangsprofielen beschikbaar. Traptreden kunnen worden afgesloten met een trapkantprofiel.
Met het premium fold-down-kliksysteem 5G™ Dry™ wordt de laminaatvloer zwevend en zonder lijm gelegd. Door de 5G™ Dry™-verbinding is het leggen snel en eenvoudig. Bovendien is het een waardevolle plaatsingshulp, want op deze manier komen de planken vanzelf in de juiste stand ten opzichte van elkaar. Til daarbij de plank licht op en haak hem heel eenvoudig met de veer in de groef van de reeds gelegde plank. Druk hem na het neerleggen aan. Het hoorbare klikgeluid bevestigt dat de planken goed verbonden zijn. Het 5G™ Dry™ kliksysteem is bovendien absoluut dicht en biedt een betere waterbestendigheid, omdat er geen vloeistof door de vergrendelde veer-groef-verbinding onder de vloer terecht kan komen.
Verwijder vuil, steentjes etc. van de ondergrond. Begin met het aanbrengen van de benodigde ondergrond (zie hierboven bij "Ondergrond").
Op elke minerale ondergrond (met uitzondering van gietasfaltvloeren) moet een PE-folie (vochtbarrière) met opstaande randen worden gelegd. De banen moeten elkaar min. 20 cm overlappen of worden afgeplakt aan de uiteinden. Als alternatief kunt u een onderlaag uit het assortiment van MEISTER gebruiken met geïntegreerde vochtbarrière, zoals MEISTER Silence 15 DB. De MEISTER-dempende onderlaag moet een drukstabiliteit hebben van > 15 kPa in particuliere woonruimtes of > 60 kPa voor bedrijfsruimtes.
Controleer alle planken vóór het leggen bij daglicht op zichtbare gebreken in de kleur en structuur. Over reeds gelegde producten kan achteraf niet worden gereclameerd.
Plaats de planken uit verschillende pakketten door elkaar.
Let bij het afzagen van de vloerdelen erop op welke zijde u werkt: houd de decorzijde bij tafelzagen naar boven en bij decoupeer- of handcirkelzagen naar beneden.
Begin met het plaatsen van de eerste volledige plank in de linkerhoek van de kamer met de veerzijde naar de wand gericht. Verwijder van alle planken die in de eerste rij worden geplaatst uitsluitend de veer van de lange zijde. Met behulp van wiggen kunt u gemakkelijk de afstand van minstens 10 millimeter tot de wand aanhouden.
Leg de volgende complete plank met de kopse kant in plank 1. Leg de overige planken van deze rij op dezelfde wijze over de gehele kamerbreedte.
De laatste planken van iedere rij worden zo op maat gezaagd dat er een afstand van minstens 10 millimeter tot de wand wordt aangehouden. Het reststuk van de plank kunt u bij een van de volgende rijen als beginstuk gebruiken.
Let erop dat de planken van de eerste rij netjes recht liggen. Zaag de eerste plank van de tweede rij af op ca. 80 centimeter. Haak deze plank met de veer zo ver mogelijk in de groef van de vorige rij en druk de plank in een voorwaarts-neerwaartse draaibeweging langzaam naar beneden. De plank moet daarbij vastklikken in de ervoor gelegde rij.
De volgende volledige plank wordt zoals hiervoor beschreven eerst aan de lange zijde ingedraaid en nog vóór het laten zakken met de kopse kant dicht tegen de voorafgaande plank geschoven. Vervolgens drukt u de plank in een voorwaarts-neerwaartse draaibeweging langzaam omlaag. De plank moet daarbij in de eerder gelegde rij vastklikken en de kopse voeg moet goed op de voorafgaande plank aansluiten. Druk de kopse kant omlaag tot deze hoorbaar vastklikt.
U kunt de overige rijen een voor een volgens dit schema leggen. Let erop dat de afstand tussen de kopse voegen steeds minstens 30–40 cm bedraagt.
De laatste planken van iedere rij worden zo op maat gezaagd dat er een afstand van ca. 10 millimeter tot de wand wordt aangehouden. Om de resterende plankbreedte af te tekenen, wordt de plank met de veerzijde naar de wand gericht neergelegd.
Begin met het invoegen van de laatste rij in de rechterhoek van de kamer (een afstand tot de wand aanhouden van minstens 10 millimeter) en haak de plank in de lengte in de voorlaatste rij. De volgende plank wordt net als hiervoor met de lange zijde ingedraaid en aan de kopse kant neergelegd. Druk de kopse kant omlaag tot deze hoorbaar vastklikt.
De speciaal ontwikkelde klikverbinding zorgt voor een snel en betrouwbaar resultaat. Ook hier wordt het kliklaminaat uiteraard zwevend en zonder lijm gelegd. Het leggen kan op twee manieren gebeuren.
Optie 1: aan de kopse en de lange kant inhaken;
Optie 2: aan de lange zijde inhaken en aan de kopse kant samenvoegen door enkele lichte hamertikken tegen het MEISTER-slagblokje
Vóór het leggen verwijdert u vuil, steentjes etc. van de ondergrond.
Op elke minerale ondergrond (met uitzondering van gietasfaltvloeren) moet een PE-folie (SD-waarde ≥ 75 m) als vochtbarrière met opstaande randen worden gelegd. De banen moeten elkaar minstens 20 centimeter overlappen of worden afgeplakt aan de uiteinden. Als alternatief kunt u een dempende onderlaag met geïntegreerde vochtbarrière gebruiken.
Leg de juiste MEISTER-dempende onderlaag met een drukstabiliteit > 15 kPa in particuliere woonruimtes of > 60 kPa voor bedrijfsruimtes, bijv. MEISTER Silence 15 DB.
Controleer alle planken vóór het leggen bij daglicht op zichtbare gebreken in de kleur en structuur. Over reeds gelegde producten kann achteraf niet worden gereclameerd.
Plaats de planken uit verschillende pakketten door elkaar.
Let bij het afzagen van de elementen erop op welke zijde u werkt: houd de decorzijde bij tafelzagen naar boven en bij decoupeer- of handcirkelzagen naar beneden. Begin met het plaatsen van de eerste volledige plank in de linkerhoek van de kamer met de veerzijden naar de wand gericht. Van de eerste plank moet zowel aan de korte als aan de lange zijde de veer worden afgezaagd. Verwijder van alle volgende planken die in de eerste rij worden geplaatst uitsluitend de veer van de lange zijde.
Met behulp van wiggen kunt u gemakkelijk de afstand van minstens 10 millimeter tot de wand aanhouden.
De volgende volledige plank haakt u met de kopse kant in plank 1. Leg de overige planken van deze rij op dezelfde wijze over de gehele kamerbreedte.
De laatste planken van iedere rij worden zo op maat gezaagd dat er een afstand van minstens 10 millimeter tot de wand wordt aangehouden. Het reststuk van de plank kunt u bij een van de volgende rijen als beginstuk gebruiken.
Aan de kopse en de lange kant inhaken.
Let erop dat de planken van de eerste rij netjes recht liggen. Zaag de eerste plank van de tweede rij af op ca. 80 centimeter.
De volgende volledige plank haakt u met de kopse kant in de vorige plank.
Nadat u alle planken van een rij ingehaakt hebt, worden deze in de eerder gelegde rij gehaakt en in een voorwaarts-neerwaartse beweging langzaam omlaag geduwd. Hierbij moet de plankenrij in de eerder gelegde rij vastklikken. Als alternatief kunt u ook elke plank apart aan de kopse kant inhaken en vervolgens de lange zijde met de vorige rij verbinden door middel van licht optillen en inhaken. U kunt de overige rijen een voor een volgens dit schema leggen.
Aan de lange zijde inhaken en aan de kopse kant samenvoegen door enkele lichte hamertikken tegen het MEISTER-slagblokje.
Zaag de eerste plank van de tweede rij af op ca. 80 centimeter. Haak deze plank met de veer in de groef van de vorige rij en druk de plank in een voorwaarts-neerwaartse draaibeweging langzaam naar beneden. Hierbij moet de plank in de eerder gelegde rij vastklikken. De volgende volledige plank van de tweede rij wordt op zijn beurt eerst aan de lange zijde in de eerder gelegde ingedraaid. Let erop dat de verbinding aan de lange zijde overal goed sluit.
Wanneer u de plank erin hebt gehaakt en deze plat op de ondergrond ligt, wordt deze met het MEISTER-slagblokje en lichte hamertikken aan de kopse kant vastgeklikt. U kunt de overige rijen een voor een volgens dit schema leggen.
Let erop dat de afstand tussen de kopse voegen steeds minstens 30–40 cm bedraagt.
De laatste planken van iedere rij worden zo op maat gezaagd dat er een afstand van minstens 10 millimeter tot de wand wordt aangehouden. Om de resterende plankbreedte af te tekenen, wordt de plank met de veerzijde naar de wand gericht neergelegd.
Begin het leggen van de laatste rij in de rechterhoek van de ruimte en voeg de lange zijde van de plank schuin in de voorlaatste rij.
De volgende plank wordt net als hiervoor met de lange zijde ingedraaid en neergelegd. Vervolgens wordt de verbinding aan de kopse kant samengevoegd met behulp van een aanslagijzer en enkele lichte hamertikken.
Verwijder de houten afstandswiggen langs de wanden.
Schroef de klemmen voor de plinten met een afstand van 40–50 centimeter aan de muur. Plaats ze zo mogelijk niet bij een oneffenheid in de muur, om ervoor te zorgen dat de plint goed aansluit.
De plint wordt van bovenaf op de klemmen gezet en omlaag geduwd. Bij de lengtevoegen van de plinten wordt de clip half overlappend op de voeg geplaatst, om te waarborgen dat deze goed vastzit. Zorg ervoor dat de plinten niet in contact komen met siliconenproducten.
Voor onze plinten hebben wij allerlei toebehoren inde aanbieding, zoals bijpassende bevestigingsclips, hoeksystemen, verbindingsstukken en eindkappen. Een overzicht vindt u hier: Toebehoren voor plinten.
Of het nu gaat om nieuwbouw of om inbouw achteraf: verwarmen door middel van vloerverwarming wint steeds meer aan populariteit, want een vloerverwarming verspreidt een zeer aangename warmte en de visueel niet erg aantrekkelijk radiatoren verdwijnen uit beeld. MEISTER-laminaatvloeren zijn net als onze parketvloeren ideaal voor montage op gecontroleerde warmwater-vloerverwarming. MEISTER-laminaat heeft - met name als het wordt gecombineerd met de juiste onderlegmaterialen - een zeer lage warmtegeleidingsweerstand. Dat is belangrijk om de warmte van de verwarming eenvoudig en zo volledig mogelijk door de bekleding heen de ruimte in te laten komen.
Met welke tips moet bij de montage op een vloerverwarming rekening worden gehouden? De dekvloer moet volledig droog zijn: de restvochtigheid mag niet hoger zijn dan 1,8% bij cement-estrik en 0,3% bij anhydriet-estrik. Het leggen zelf gaat op dezelfde manier als zonder vloerverwarming. Let erop dat de luchtvochtigheid tussen 35 tot 65% ligt. De maximale oppervlaktetemperatuur van 29 °C mag na het leggen van het laminaat niet overschreden worden.
Alle Premium-laminaatvloeren van MEISTER zijn ook geschikt voor het zwevend leggen in de badkamer, omdat ze zijn voorzien van een AquaSafe-systeem. Desondanks is het belangrijk dat er geen vocht onder de vloer terechtkomt, waardoor schimmel zou kunnen ontstaan. Per slot van rekening bestaat het materiaal voor de vloerbedekking laminaat voor een groot gedeelte uit hout. Houd bij het leggen van laminaat in de badkamer daarom altijd rekening met het volgende:
wandafwerking en randen worden bij voorkeur voorzien van passende afsluit-, overgangs- of aanpassingsprofielen van aluminium. Om de noodzakelijke afdichting tegen vloeistoffen te waarborgen, is het noodzakelijk om bijvoorbeeld een vooraf samengeperst afdichtingsband van PE zonder weekmakers aan te brengen. Deze band wordt onder het afdekprofiel geplakt. Na het vastschroeven van het basisprofiel ontstaat zo een dichte afsluiting met de vloer. Het onderprofiel dient met het tape en afdichtingsband van de betreffende contactgeluiddemping te worden verlijmd. De voegen tussen het profiel en de muur moeten
met een blijvend elastisch dichtingsmiddel (silicone zonder weekmakers) waterdicht worden afgedicht. Ditzelfde geldt voor wanden en randen waarbij geen van de eerder genoemde aluminiumprofielen kan worden gebruikt. Op dergelijke plekken moet voor het afdichten van de voegen een opvul-rondsnoer van PE (zonder weekmakers) worden gebruikt. Deze bewegingsvoegen moeten ook worden verzegeld met
een dichtingsmiddel om het indringen van vocht te voorkomen.
Wij adviseren u voor overige vragen ook de uitgebreide instructie van de fabrikant aandachtig door te lezen. Deze is bij de afzonderlijke pakketten ingesloten. Hierin vindt u alle belangrijke punten voor het leggen van laminaat. Hoe u de bewegingsvoegen bij de wanden aan het zicht kunt onttrekken met decoratieve plinten van MEISTER, leggen we uit in het volgende artikel